Bij Hague Corporate Affairs noemen ze zich geen lobbyisten, want dat lobbyt makkelijker

Bij Hague Corporate Affairs noemen ze zich geen lobbyisten, want dat lobbyt makkelijker

‘We zitten in een gezondheidscrisis en het gaat niet over gezondheid,’ zegt Arie Boomsma met getergd gezicht aan de tafel bij Op1. De sportschoolhouder en Bekende Nederlander ergert zich eraan dat tijdens de coronacrisis geen aandacht is voor de gezondheidsvoordelen van sporten. ‘Terwijl ook de Sportraad en de Gezondheidsraad constateerden dat overgewicht een grote rol speelt bij corona.’ Ondanks die conclusies blijven de sportscholen dicht, zegt hij.

Het is april 2021 en Nederland wordt via de persconferenties van premier Rutte (VVD) en toenmalig minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) heen en weer geslingerd tussen versoepelingen voor de een en restricties voor de ander. Het leidt tot talkshowtafels vol verontwaardigde branchevertegenwoordigers. Zo moppert aan diezelfde tafel voorzitter Robèr Willemsen van Koninklijke Horeca Nederland dat alleen de terrassen openen ‘niet voldoende perspectief biedt’, en is ook voormalig commandant der strijdkrachten Tom Middendorp (Boomsma: ‘we moeten hem allemaal generaal noemen’) aangeschoven om namens werkgeversvereniging VNO-NCW sneltesten te pluggen zodat Nederland ‘weer open kan’.

Volop bespeeld

Het woord ‘lobby’ roept associaties op met Haagse wandelgangen, verraderlijk gefluister en sneaky gespin, maar het gebeurt al jaren deels in de openheid. Want, zo roepen lobbyisten in koor, ‘we leven in een mediacratie’. Dus worden die media volop bespeeld. Via deelbare filmpjes op sociale media, met grassroot-handtekeningcampagnes en aan talkshowtafels pleiten talloze belanghebbers vurig voor de eigen parochiële portemonnee.

Brancheorganisaties en belangengroepen worden hierin vaak begeleid door prestigieuze lobbykantoren. Want hoewel Boomsma naar voren werd geschoven als de sympathieke aaibare sportschoolhouder die het beste met het land voorhad, was hij vooral een van de uithangborden van een campagne (NL Actief) om ‘het heropenen van sportlocaties in coronatijd hoog op de agenda te zetten bij OMT- en kabinetsleden’.

Lobbyisten willen graag laten zien hoe goed ze zijn en suggereren – niet zelden via dezelfde media – dat ze het oor van een minister al hebben. Maar het mag er ook niet té dik bovenop liggen

Lobbykantoor Hague Corporate Affairs is als architect trots op deze campagne en juicht op de eigen website in een ‘case client’-filmpje dat dit ‘is gelukt!’ De handtekeningen van NL Actief werden overhandigd aan de kersverse minister Conny Helder van Langdurige Zorg en Sport (VVD), die liet weten het ‘mooi te vinden om te zien dat Nederland zo graag wil sporten’. Ze praat niet tegen een camera van een nieuwsorganisatie, maar wel tegen die van Hague Corporate Affairs. Die beelden heeft het lobbykantoor ‘beschikbaar gesteld en zijn ’s avonds gebruikt bij Hart van Nederland en RTL Boulevard,’ jubelt de site. Het kantoor kijkt terug op een ‘succesvolle campagne’ met als ‘ultieme beloning’ de mededeling van premier Mark Rutte in de persconferentie van 14 januari 2022 dat ‘er vanaf morgen meer ruimte is voor sport’.

Belangen op de politieke agenda krijgen in Den Haag of Brussel. Dát is waar het om draait in lobbyland. Oprichter van Hague Corporate Affairs, voormalig journalist Peter ter Horst, begrijpt als geen ander hoe media de politieke agenda kunnen beïnvloeden maar ook potentiële klanten kunnen aanspreken. Naar eigen zeggen helpt hij ‘bedrijven hun reputatie en verhaal te versterken door een mix van media- en communicatiestrategie, stakeholderbenadering en politieke lobby’.

Ambtenaren en fractiemedewerkers zijn daarom vaak een geliefder doelwit dan passerende Kamerleden, en gelukkig – zei Ter Horst vorig jaar in NRC – staan ‘in Den Haag ambtenaren altijd open voor een bedrijf met een doortimmerd verhaal en een oplossing voor een maatschappelijk probleem’. Je kunt als lobbykantoor ‘al veel winnen als je fractiemedewerkers voedt met correcte informatie’. Volgens de oud-journalist is dat vrij makkelijk dankzij journalisten die vooral met het spel bezig zijn en de knikkers links laten liggen. ‘Hoeveel verslaggevers lezen nog Kamerstukken?’

‘Zeker geen lobbyist’

Het is balanceren op een dun lijntje. Lobbyisten willen graag laten zien hoe goed ze zijn en suggereren – niet zelden via dezelfde media – dat ze het oor van een minister al hebben. Maar het mag er ook niet té dik bovenop liggen: politici willen graag het idee hebben zelf zaken te agenderen. Succesvol belobbyd worden voelt alsof er een kleine coup op het democratische besluitvormingsproces is gepleegd, waarbij een suffende politicus zich toch maar mooi heeft laten bespelen.

Toch – of misschien juist daarom – noemt Ter Horst de partners van zijn kantoor in NRC ‘liever geen lobbyist’ en omschrijft ze eerder als mensen met ‘een enorm netwerk, die mensen bereiken die anders moeilijker te bereiken zouden zijn. Het zijn niet de mensen die met een mapje onder de arm de Tweede Kamer binnenlopen. Ze zitten op CEO-level’.

Voormalig premier Jan Peter Balkenende (CDA), oud-Commandant der Strijdkrachten Dick Berlijn en VVD-bestuursbaantjestapelaar Loek Hermans vormen het ‘sterrenteam’ (dixit de Volkskrant) van het kantoor met ‘het enige pand met een voortuin aan de Fluwelen Burgwal, halverwege het oude en nieuwe Binnenhof’.

Opvallend is het zware militaire geschut dat aan boord is gehaald. Naast Dick Berlijn werkt bij Hague Corporate Affairs ook zijn Franse evenknie: voormalig chef van de Franse luchtmacht Stéphane Abrial. Het op de loonlijst zetten van oud-ambassadeur in Frankrijk Ed Kronenburg is ook geen toeval. Hij zal ervoor zorgen dat ‘de samenwerking tussen Franse en Nederlandse bedrijven wordt bevorderd, een slag verder dan een ambassade zou doen,’ vertelde hij in de Volkskrant. Hoewel hij verder gaat in zijn belangenbehartiging dan destijds als ambassadeur voor Nederland, mag het L-woord er niet aan kleven. Hij drukt de Volkskrant-journalist op het hart ‘zeker geen lobbyist’ te worden.

‘Voormalig diplomaat’

De Parijse belangen zijn niet de minste. Niet alleen is 2022 het jaar van Frans voorzitterschap in de Europese Unie, ook is dit het jaar waarin – naar verwachting – diverse Europese krijgsmachten hun schepen, boten en allerhande militair materieel gaan vervangen. De militaire industrie is in Frankrijk dan ook een van de weinige sectoren die sinds de coronacrisis een groei heeft doorgemaakt: in 2020 met maar liefst 72 procent.

De ogen zijn bij Hague Corporate Affairs in elk geval duidelijk op de Franse defensie-bal gericht.

Het jaar daarop kondigde de Franse minister van Defensie Florence Parly een flinke verhoging van het defensiebudget aan met daaraan een gekoppeld ‘herstelplan voor de industrie’. De herleving van de Franse defensie- en luchtvaartindustrie was een belangrijk onderdeel van de Franse presidentiële verkiezingscampagne. Naast politieke en daarmee financiële steun uit Parijs schittert vanuit Brussel het 13 miljard euro tellende Europese Defensie Fonds (EDF). Ook de nationale lidstaten hoogden hun defensiebudgetten flink op door de oorlog in Oekraïne. De potentiële miljardenorders zullen eerder toe- dan afnemen, waarmee de Franse defensie-industrie, kortom, op alle fronten de wind in de rug heeft.

Toch komen die orders niet aanwaaien. Zolang defensie nog primair een nationale aangelegenheid is, zullen de nationale overheden moeten worden gekneed, gepaaid en gefêteerd. Het liefst op ‘CEO-level’ en niet door iemand die ‘met een mapje de Tweede Kamer inloopt’.

Hague Corporate Affairs straalt op alle fronten uit dat Franse industriëlen bij hun kantoor aan het goede adres zijn: een voormalige Franse en Nederlandse luchtmachtcommandant, een voormalig diplomaat en een dedicated dependance in Parijs.

Aan de Fluwelen Burgwal in Den Haag zien ze er in elk geval brood in, maar ze signaleren tegelijkertijd fijntjes op de website dat er ook buiten de defensie-industrie het nodige is te halen: ‘in de technologische sector is het Frans-Nederlandse akkoord over kwantum-technologie een mooi begin,’ is te lezen op de pagina van Kronenburg.

De ogen zijn bij Hague Corporate Affairs in elk geval duidelijk op de Franse defensie-bal gericht, en hoewel Ed Kronenburg werkzaam is als partner bij een lobbykantoor noemt hij zichzelf naar buiten toe allesbehalve lobbyist. Zo schreef hij tot september vorig jaar in Het Financieele Dagblad regelmatig opinieartikelen als ‘voormalig diplomaat’, waarin hij bijvoorbeeld oproept oog te hebben voor de Europese industrie en kansen. In dezelfde maand dat zijn overstap naar Hague Corporate Affairs bekend werd, hekelde hij het feit dat de Australiërs op het laatste moment toch liever niet met Frankrijk in zee gingen voor nieuwe onderzeeboten: ‘Niet de manier om met een van je belangrijkste bondgenoten om te gaan.’

Tot oktober 2021 zetelde hij ook als ‘voormalig diplomaat’ in de Adviescommissie Internationale Vraagstukken die de Nederlandse regering in een rapport – waaraan hij meewerkte – adviseert om vooral ‘aansluiting te vinden bij Frankrijk en Duitsland’. Zelfs in een ‘exclusief debat’ georganiseerd door Hague Corporate Affairs zelf – waarin Ed Kronenburg de gevolgen van de Franse verkiezingen duidt voor de defensie-industrie – wordt hij niet gepresenteerd als medewerker of partner, maar als ‘voormalig diplomaat’.

Potentiële klanten van Hague Corporate Affairs kopen toegang, en dus zijn medewerkers rechtstreeks uit de wandelgangen geliefd.

Onder diezelfde noemer duidt hij ook bij omroep WNL de laatste ontwikkelingen in Oekraïne. Op onze vraag welke afwegingen hij heeft om onder de noemer van zijn voormalige (publieke) werkgever aan te schuiven, volgt geen reactie.

Aantrekkelijk(er) salaris

Naast defensie is duurzaamheid ook een gegarandeerde groeimarkt. Directrice Sandrine Lauret, die de Franse dependance van Hague Corporate Affairs in Parijs bestiert, werkte voorheen als beleidsmedewerker ‘Plant Based Foods’ bij de Europese Unie. Tegenwoordig deelt ze haar kennis met de Brusselse brancheorganisatie European Alliance for Plant Based Foods, een belangrijke klant voor het kantoor. Ook hier is geld te halen: niet alleen is de markt voor plantaardig voedsel de afgelopen twee jaar met 49 procent gestegen, uiteraard draagt ook de Europese Commissie een subsidie-steuntje bij via de zogeheten Farm to Fork-strategy uit de Green Deal.

Potentiële klanten van Hague Corporate Affairs kopen toegang, en dus zijn medewerkers rechtstreeks uit de wandelgangen geliefd. Daar waar politieke dossiers en bijbehorende (financiële) belangen groot zijn, is altijd wel een voormalig medewerker die voor een aantrekkelijk(er) salaris de rol van gids op zich wil nemen. Zo wist Hague Corporate Affairs voormalig fractievoorzitter en GroenLinkswethouder van Rijswijk Marloes Borsboom-Turabaz aan te trekken, want ‘als voormalig wethouder weet zij als geen ander hoe organisaties productief contact met gemeenten kunnen onderhouden’. Een niet onbelangrijke eigenschap in een tijd waarin gemeenten door decentralisaties onder de kabinetten-Rutte meer verantwoordelijkheden voor minder geld op hun bordje hebben gekregen.

Spielerei met titels

Opvallend is de spielerei met woorden en titels. Lobbyisten zeggen niet te lobbyen maar spreken liever van ‘netwerken’, ‘public affairs’ of ‘strategische communicatie’, of kapitaliseren openlijk op hun vorige functie (oud-diplomaat, voormalig wethouder, ex-premier).

Dat heeft een reden. Het meest beruchte voorbeeld van een lobbyist die zichzelf geen lobbyist noemde, is de voormalige Republikeinse senator Newt Gingrich, die als ‘consultant’ in 2006 minimaal driehonderdduizend dollar ontving van hypotheekgigant Freddie Mac voor onder meer zijn visie op het verlenen van extreem risicovolle leningen: een praktijk die een jaar later resulteerde in de kredietcrisis. Omdat hij zich niet had geregistreerd als lobbyist (hij was tenslotte ‘consultant’) kwam de kwestie pas in 2012 – tijdens de verkiezingscampagne – boven water.

Een andere manier waarop er wordt gespeeld met titels, is wanneer lobbyisten tijdens mediaoptredens achterwege laten wiens brood men eet, waardoor het voor nietsvermoedende burgers onduidelijk is wiens woord men spreekt. Hague Corporate Affairs is hier geen uitzondering. Zo schuift bijvoorbeeld Kirsten Verdel, partner van lobbykantoor Dröge & Van Drimmelen, regelmatig aan bij talkshows voorzien van de ondertiteling ‘bestuurskundige’ of ‘Amerika-expert’.

Terwijl de Europese corruptiewaakhond GRECO Nederland veelvuldig op de vingers tikt wegens het ontbreken van duidelijke lobbyregels en integriteitscodes voor voormalig ambtenaren, maken grote kantoren gretig gebruik van ministers (Ben Bot, Loek Hermans, Jan Peter Balkenende), voormalig staatssecretarissen (Jack de Vries, Fred Teeven), oud-Kamerleden (Bert Bakker, Martijn van Helvert, Marieke van der Werf) – nog los van de rits aan voormalig fractiemedewerkers, politiek assistenten en hoge ambtenaren die de vijf vierkante kilometer rondom het Binnenhof op hun duimpje kennen.

Afgelopen zomer moest GRECO in elk geval ‘tot hun spijt’ constateren dat Nederland ‘nog steeds geen tastbare vooruitgang heeft geboekt qua integriteitsregels voor hoge bestuurders sinds 2018’.

Wederhoor

Vrij Nederland heeft lobbykantoor Hague Corporate Affairs vragen voorgelegd per mail. ‘Als ik het goed begrijp werkt u aan een artikel over Hague Corporate Affairs zonder ons te spreken,’ reageerde managing director en oud-journalist Peter ter Horst. ‘In de journalistieke traditie waarin ik ben opgegroeid, en uw hoofdredacteur eveneens, is dat een onbekende variant.’

In de journalistiek is het echter gebruikelijk eerst onderzoek te doen, bijvoorbeeld voor een profiel, en daarna wederhoor te halen. Maar Ter Horst mailt ‘op deze wijze niet mee te willen werken. De suggestieve en vooringenomen vragen die u mij toestuurt geven mij niet het vertrouwen dat het een evenwichtig stuk wordt over ons mooie bedrijf. Mocht u wezenlijk geïnteresseerd zijn in Hague, onze werkwijze en onze visie op het lobbyvak dan bent u altijd welkom voor een kop koffie met mij op ons kantoor.’

Aangezien wij niet al te moeilijke vragen hadden gesteld en Ter Horst per mail ruim de gelegenheid kreeg om te reflecteren, hebben wij de voorwaardelijke kop koffie op kantoor afgeslagen. Ter Horst en de drie partners weigerden concrete vragen per mail te beantwoorden.

Dick Berlijn

DICK BERLIJN, DE NEUTRALE LOBBYIST

‘Met een racewagen uit de jaren zeventig kun je nog prima rondjes rijden, maar je wint er geen races mee,’ doceert oud-Commandant der Strijdkrachten Dick Berlijn vanaf een hoog podium zijn publiek. Hij weet uit eigen ervaring dat de Saab, de Rafale en de Eurofighter niet zo goed zijn als de ‘multifunctionele Joint Strike Fighter’.

Het is 2009 en op het Nationaal JSF Congres spreken diverse militairen en industriëlen op uitnodiging van Mat Herben, voorzitter van de Nederlandse defensiebranche, de congreszaal toe. Berlijn steekt zijn voorkeur als voormalig F-16-vlieger en oud-Luchtmachtcommandant niet onder stoelen of banken. Zo schrijft hij in opinieartikelen dat met de F-35 ‘Defensie dertig jaar vooruit’ kan en legt hij op de radio uit dat we met de JSF ‘het beste materiaal hebben voor onze vliegers’. Zijn belangen blijven daarbij ongenoemd. Zo werkt de oud-commandant in deze tijd bij het bedrijf Thales, een medeproducent van de JSF. Thales wist wie ze met Berlijn in huis haalden: in januari 2009 plaatste het bedrijf een persbericht op de website waarin het liet weten ‘verheugd te zijn dat generaal b.d. Dick Berlijn bereid is om zijn unieke kwaliteiten beschikbaar te stellen aan het bedrijf’, waarbij ook zijn ‘uitgebreide internationaal netwerk’ werd genoemd.

Het leidde tot gefronste wenkbrauwen in de Tweede Kamer: Krista van Velzen (SP) vroeg zich af of ook het ministerie van Defensie tot dit netwerk behoorde. Het was namelijk Berlijn die in zijn tijd als generaal de regering pushte om zich zo vroeg mogelijk te committeren aan vijftig vliegtuigen om te voorkomen dat de JSF nog een onderwerp zou worden tijdens de verkiezingen van 2007.

Geliefd in Den Haag

Berlijn presenteert zichzelf steevast als oud-commandant, maar nooit als behartiger van industriële belangen. Zo was hij bijvoorbeeld adviseur bij Koninklijke TenCate, het bedrijf dat onder meer uniformen aan Defensie verkoopt.

In 2009 ging Berlijn ook aan de slag als bestuursadviseur voor consultancykantoor Deloitte. Hij richtte zich vooral op de groeimarkt van cybersecurity. Het kantoor heeft sinds 2014 ook een ‘GovLab’ om ‘ervaringen op te doen en te innoveren binnen complexe organisaties zoals Defensie en Justitie en Veiligheid’. Oftewel: een consultancykantoor kon een potentiële opdrachtgever, zoals Defensie en het ministerie van Justitie en Veiligheid, gebruiken als proeftuin. Handig wanneer je in de toekomst diensten of producten wilt leveren of, zoals nu het geval is bij Defensie: personeel. Deloitte adviseert de regering eveneens via de Cyber Security Raad (zoals bij de Integrale Aanpak Cyberweerbaarheid uit 2021), die vervolgens constateert niet alleen ‘voort te bouwen op deze onderzoeken’ maar eveneens ‘het Deloitte team heeft gevraagd’ het advies waarover ze zelf advies hebben gegeven ‘door te rekenen’.

In de jaren na zijn afzwaaien als Commandant der Strijdkrachten bleef Berlijn dermate geliefd in Den Haag dat hij in 2010 zelfs werd getipt als outsider bij de verdeling van ministersposten.

Dick Berlijn was (tot het einde van zijn dienstverband in 2017) volop in de media te vinden als Deloitte-man: naar aanleiding van het rapport waarschuwde hij dat cybercrime Nederland nu jaarlijks 10 miljard kostte. Ergo: actie en advies was nodig, iets wat Deloitte beide kan bieden.

In de jaren na zijn afzwaaien als Commandant der Strijdkrachten bleef Berlijn dermate geliefd in Den Haag dat hij in 2010 zelfs werd getipt als outsider bij de verdeling van ministersposten. Op de constatering dat hij ‘was genoemd’ liet Berlijn weten geen lid te zijn van een politieke partij, maar hij zei wel dat zijn ‘politieke voorkeur in het midden ligt’. Ondanks die claim van politieke neutraliteit sprak Berlijn zich wel degelijk politiek uit. Zo trad hij na het eerste RTL-lijsttrekkersdebat van mei 2010 op als recensent. Vooral de PvdA moest het ontgelden: Berlijn was niet lovend over PvdA-leider Job Cohen en uitte in een ander mediaoptreden kritiek op diens voorganger Wouter Bos vanwege de val van het kabinet over de militaire missie in Uruzgan.

Na de verkiezingen van 2010 werd Berlijn genoemd als minister van Defensie namens de VVD. Hij had tenslotte een jaar eerder op een VVD-congres zijn steun betuigd aan Hans van Baalen als Europees lijsttrekker van de VVD. Nederlandse belangen waren volgens hem ‘in goede handen’ bij de voormalig Bosnië-reservist Van Baalen.

Alle petten die schuilgaan onder het neutrale voorkomen van Berlijn veroorzaken naast een lucratieve carrière zo nu en dan politieke vraagtekens. Na het incident met versleten mortiergranaten in Mali waarbij twee militairen om het leven kwamen, stelde Jeanine Hennis (VVD) een onafhankelijke commissie in om de veiligheid op de werkvloer nader te onderzoeken. Met name de PvdA was in 2018 kritisch op Berlijn als een van de vier leden in die commissie. Toenmalig PvdA-fractievoorzitter Lilianne Ploumen noemde Berlijns aanwezigheid ‘een steentje in de schoen’, want ‘sommige incidenten die uw commissie onderzocht, vonden plaats onder zijn leiding’. Voorzitter Jeroen van der Veer – die eerder voor minister Hennis het voorzitterschap voor de ‘klankbordgroep Onderzeeboten’ op zich nam – bezwoer dat er geen sprake was van belangenverstrengeling: ‘We hebben een hele stapel incidenten onderzocht, maar dat was vrijwel allemaal na zijn tijd.’

Hoewel zijn periode als commandant der strijdkrachten alweer enige tijd achter hem ligt, verschijnt ook Dick Berlijn als partner van lobbykantoor Hague Corporate Affairs als onafhankelijk duider in diverse media. Berlijn reageerde niet op onze vragen, waaronder de vraag welke afwegingen hij maakt bij het wel of niet noemen van de broodheer van dienst.

Hague corporate affairsLoek Hermans

LOEK HERMANS, DE BIJBANENKONING VAN HET BINNENHOF

Adviseur van Koninklijke Horeca Nederland. Voorzitter van het Platform Hout Nederland. Toezichthouder bij omroep WNL. Bestuurder van werkgeversorganisatie VNO-NCW én voorzitter van MKB-Nederland. VVD’er Loek Hermans grossierde de afgelopen decennia in bijbaantjes, soms wel twintig tegelijk. Het leverde hem jarenlang een hoge rang op in de eliteclub van invloedrijke bestuurders. En ook nu profiteert de 71-jarige Hermans nog volop van zijn netwerk.

Dat Rutte Loek Hermans blind vertrouwde, bleek in 2012.

Als associate partner van Hague Corporate Affairs (sinds 2018) vindt hij lobbyen ‘eigenlijk een achterhaald begrip’. ‘Jouw toegevoegde waarde zit in het gedurende lange tijd opgebouwde vertrouwen in het veld waarin je opereert’. En Hermans opereerde zelf in heel veel velden gedurende zijn decennialange bestuurlijke en politieke carrière. Tot 2015 had hij het oor van minister-president en partijgenoot Mark Rutte. Als fractievoorzitter in de Eerste Kamer zat hij bij het wekelijkse VVD-overleg. Sowieso kon hij, dankzij die functie, dagelijks onbekommerd bellen met de premier, schreef Vrij Nederland in 2011.

Dat Rutte de senator blind vertrouwde, bleek in 2012. Aan de keukentafel van het Haagse pied-à-terre van Hermans smeedde hij in alle stilte en rust zijn tweede kabinet met PvdA-leider Diederik Samsom. Toen de sociaaldemocraten tijdens de verkiezingen in 2017 decimeerden, masseerde Hermans via het Algemeen Dagblad de VVD-kiezer alvast richting een kabinet met D66 en het CDA. Aangevuld met de ChristenUnie. ‘We zijn niet gevangen.’

Hermans, ooit docent maatschappijleer, die namens de partij raadslid, Tweede Kamerlid, minister, commissaris van de Koning én senator was, geldt al decennia als VVD-prominent, en interne raadgever van de partij is hij altijd gebleven. Tussendoor vervulde hij intussen talloze bijbanen, rollen die dikwijls als een dikke kluwen door het old boys network heen liepen.

Toch werd dit pas echt pijnlijk toen de NOS in 2011 berichtte over het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), waar algemeen directeur en VVD’er Nurten Albayrak zou heersen als ‘een zonnekoningin’ en zichzelf een salaris ver boven de balkenendenorm toekende. Een paar maanden later bleek uit onafhankelijk onderzoek dat de Raad van Toezicht, onder voorzitterschap van Hermans, ‘onvoldoende tegenspel’ bood. De toezichthouder hield zijn partijgenoot te veel de hand boven het hoofd. Het COA bleek sowieso een VVD-nest. Naast Hermans zetelden ook VVD’er Petra Ginjaar (dochter van de oud-staatssecretaris van Onderwijs) en VVD-senator Anne-Wil Duthler in de Raad van Toezicht. Iedereen moest door de affaire aftreden bij het COA.

De bijbanenkoning van het Binnenhof deelde zijn tijd in die jaren scherp in. Niet iedereen was daarvan gecharmeerd. ‘Als je het als toezichthouder zo druk hebt met al je andere baantjes dat je pas in de auto op weg naar de vergadering de envelop met stukken openscheurt om te zien waarover het gaat, moet je niet opkijken als het een keer misgaat,’ zei Staf Depla, die als PvdA-Kamerlid ageerde tegen dikke salarissen en gebrekkig toezicht bij semi-overheidsinstellingen. ‘Loek Hermans is exemplarisch voor een generatie bestuurders die nog steeds denken dat ze het met elkaar wel even kunnen regelen.’

Ook bij het crematie- en uitvaartconcern De Facultatieve had Hermans als commissaris een twijfelachtige rol.

In 2015 stortte de baantjesstapel in. Althans, toen werd hij zichtbaar. In 2009 ging thuiszorgbedrijf Meavita, waar Hermans president-commissaris was, failliet. Dat dupeerde honderdduizend cliënten en twintigduizend werknemers. Zes jaar later oordeelde de Ondernemerskamer dat topmensen van de zorgfabriek (onder wie Hermans) zich schuldig hadden gemaakt aan wanbeleid. Na die uitspraak stapte Hermans op als lid van de Eerste Kamer. In 2018 betaalde hij met zestien andere oud-bestuurders 65.000 euro aan schadevergoeding als schikking in een rechtszaak, aangespannen door gedupeerde werknemers.

Ook bij het crematie- en uitvaartconcern De Facultatieve had Hermans als commissaris een twijfelachtige rol. In 2012 kocht VVD-prominent Henry Keizer dit miljoenenbedrijf met drie partners voor een schijntje van een vereniging waarvan hij zelf adviseur was. Keizer werd later voorzitter van de VVD. Hermans had ook meerdere petten: hij was als commissaris van de kopende partij ook lid van de ledenraad die de verkoop moest goedkeuren. Daarnaast was partijgenoot Anne-Wil Duthler (die ook toezicht hield bij het COA) commissaris.

Ook in het openbaar bestuur zat het Hermans niet meer mee. Toen hij in december 2015, na zijn gedwongen vertrek uit de Eerste Kamer, zijn bestuurlijke imago hoopte op te poetsen als waarnemend burgemeester van Zutphen, wees een peiling van de lokale krant De Stentor uit dat 95 procent van de Zutphenaren hem niet zag zitten. Hermans hield het openbare VVD-prominentschap voor gezien. De laatste jaren opereert hij voornamelijk in de luwte.

Maar het oor van Rutte is nog steeds in de familie Hermans. Via zijn dochter Sophie Hermans, VVD-fractievoorzitter in de Tweede Kamer en tot maart 2017 politiek assistent van de premier. Haar zus Caroliene volgde haar op als Ruttes politiek assistent, tot begin dit jaar. Een andere zus, Suzanne, werkt al een tijd in het hart van het Binnenhof, op het ministerie van Defensie. Eerst als communicatieadviseur, inmiddels bij de bestuursstaf voor de directie communicatie. In Het Financieele Dagblad vertelde broer Lodewijk over zijn zus Sophie: ‘Bij mijn vader heeft ze natuurlijk gezien dat je in een publieke functie ook kwetsbaar bent. (…) Hij zegt altijd dat hij die veertig jaar nooit had willen missen.’ En nog steeds loopt de oude netwerker rond in Den Haag, nu namens klanten van Hague Corporate Affairs.

Hague corporate affairsJan Peter Balkenende

JAN PETER BALKENENDE VOORMALIG PREMIER

‘Elkaar scherp houden op de lange termijn,’ schrijft de adviseur van EY, het prestigieuze accountantskantoor op de Zuidas. Dáár ging het over tijdens het geanimeerde gesprek dat hij had met voorzitter Ingrid Thijssen van werkgeversorganisatie VNO-NCW.

De wereld van Balkenende bestaat uit CEO’s, CFO’s en commissarissen die hij op heel veel ‘inspirerende’ kringbijeenkomsten welwillend aanhoort.

Jan Peter Balkenende heet deze adviseur. Hij is voormalig CDA-premier (vier kabinetten droegen zijn naam), hoogleraar én extern senior medewerker van het kantoor dat behoort tot de vier grootste ‘service’-netwerken ter wereld. In het openbaar presenteert hij zich namens dit bedrijf voornamelijk als tandeloze gesprekspartner van captains of industry, zoals hij topmanagers uit het bedrijfsleven liefkozend noemt. In die gesprekken toont de oud-minister-president zich voorstander van ongebreidelde groei en overnames. Afgelopen maart leidde hij een ‘levendig’ panelgesprek op ‘een exclusief netwerkevent’ met onder anderen overnamejurist Jan Louis Burggraaf en miljardair Marcel Boekhoorn op Kasteel De Wittenburg in Wassenaar.

De wereld van Balkenende bestaat uit CEO’s, CFO’s en commissarissen die hij op heel veel ‘inspirerende’ kringbijeenkomsten welwillend aanhoort, leert een analyse van zijn digitale uitingen. Maar wat hij achter de schermen voor hen doet, en hoe en met wie, blijft geheim. Als hij dat werk ergens omschrijft, vervalt hij in vaag gepraat over ‘strategisch advies’ geven aan ‘onze relaties over Europese en geopolitieke ontwikkelingen’.

Sinds vorig jaar mei is hij óók associate partner bij het lobbykantoor Hague Corporate Affairs. Dat kondigde met trots aan een professor in huis te hebben die tevens voorzitter is van de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC) – een ‘duurzaam samenwerkingsverband’ tussen acht multinationals als luchtvaartmaatschappij KLM, oliemaatschappij Shell en chemieconcern DSM, van nature en in de kern niet bepaald de meest duurzame bedrijven ter wereld. Deze ‘duurzame’ alliantie werd in 2012 opgericht om te werken aan een groenere wereld en presenteerde zich met Balkenende als boegbeeld.

Kort daarvoor was hij aangetreden bij EY. En zo kon de bedrijvenalliantie een eigen rapport presenteren op een bijeenkomst georganiseerd door EY, waarbij koningin Máxima het stralende middelpunt was. Het rapport zelf was een aaneenrijging van gewichtige termen en vergezichten, zonder al te concrete zaken. Want de agenda van DSGC is tien jaar na oprichting vrij helder voor wie de dure woordenbrij negeert: de bedrijven willen vooral niet te veel regels en méér geld.

Jan Peter Balkenende formuleert de wensenlijst elke keer weer als een nieuw kabinet wordt geformeerd. ‘Graag zouden wij de samenwerking met de overheid en de wetenschap voortzetten,’ meldde hij in 2021 in een lobbybrief namens onder meer Heineken, Philips en Shell aan informateur Herman Tjeenk Willink. De oud-premier vindt overigens dat de bedrijvenalliantie geen lobbyclub is. ‘Nee. Een lobbyclub richt zich op anderen om iets gedaan te krijgen,’ zei hij in 2014 tegen Het Financieele Dagblad. ‘Wij kijken naar onszelf.’

Na zijn premierschap in 2010 werd Balkenende hoogleraar bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Een half jaar later trad hij in dienst bij EY.

Hij praat liever over samenwerken met overheden. Die samenwerking bestaat concreet uit 7,5 miljard aan extra overheidsinvesteringen, een effectief internationaal systeem van CO2-beprijzing waarbij het geld ‘terugvloeit naar het bedrijfsleven’, een ‘concurrerende’ (dus vooral lage) vennootschapsbelasting en betere financieringsmechanismen (een duur woord voor subsidie) voor innovatie. Het lijken slechts bedelbriefjes van de zoveelste lobbyist, maar voor een oud-premier gaan deuren nét iets makkelijker open.

In januari 2021 overlegde een zware delegatie van het Nederlandse kabinet (premier Mark Rutte en vier bewindspersonen) met eurocommissaris Frans Timmermans en zijn kabinetschef Diederik Samsom over de Green Deal in Europa. Ook de leden van DSGC schoven aan. De uitnodiging voor deze bijeenkomst werd verstuurd vanuit het ministerie van AZ met de mededeling dat het Nederlandse kabinet samenwerkt met deze bedrijvencoalitie. ‘Inspirerend en constructief overleg,’ twitterde Balkenende na afloop.

Na zijn premierschap in 2010 werd Balkenende hoogleraar bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Een half jaar later trad hij in dienst bij EY. Hij bleef parttime hoogleraar, alleen betaalde de universiteit het Zuidaskantoor een vergoeding voor de uren dat EY Balkenende niet kon inzetten. Nieuwsuur ontdekte begin april deze hoogst ongebruikelijke constructie die volgens deskundigen op gespannen voet staat met ‘de wetenschappelijke integriteit’ van Balkenende. De universiteit betaalde EY in 2011 en 2012 ongeveer 8000 euro. De partijen wilden verder niet reageren. Deskundigen meldden Nieuwsuur dat een hoogleraarstitel de marktwaarde van een medewerker vergroot.

De duurzame professor en oud-premier Balkenende is sinds kort ook het uithangbord van het lobbykantoor Hague Corporate Affairs. Hij blijft ook verbonden aan EY, waar hij onder meer ochtendsessies organiseert met klimaatgezant Z.H.K. Prins Jaime de Bourbon de Parme of premier Rutte onder het mom ‘het beste om uit de crisis te geraken, is good old ondernemerschap’. En de duurzame professor heeft een nieuwe markt aangeboord. De overheid moet, is zijn nieuwe lobbyboodschap, meer investeren in innovatie. Namens de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen pleitte hij vorig jaar oktober in het Haagse perscentrum Nieuwspoort voor een ‘medicijnhub’ in Nederland. ‘Daarvoor moeten de innovatiebudgetten wel omhoog.’ Hij zei dit als voormalig premier, want een lobbyist, dat is Balkenende volgens zijn werkgevers niet.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.