Gerechtigheid voor alle oorlogsslachtoffers, óók voor Stan Storimans

Gerechtigheid voor alle oorlogsslachtoffers, óók voor Stan Storimans

Het onheil ramt op de deur van mijn geheugen. Vandaag is het veertien jaar geleden dat RTL Nieuws-cameraman Stan Storimans tijdens de Russische invasie in Georgië door een clusterbom uit een Russische Iskander raket is gedood. Met hem komen ook 11 Georgische burgers om het leven. Een Israëlische collega wordt doorzeefd met kogeltjes maar overleeft. Ik raak slechts licht gewond.

Ondanks de sluitende bewijslast is nooit één dader uit het Iskander-bataljon door een rechter ter verantwoording geroepen. Alle moeizame pogingen daartoe zijn op niets uitgelopen. Gerechtigheid is als een drenkeling in een stinkende poel van onmacht, tegenwerking en onverschilligheid. De kans op overleving is klein.

Ach, je hoort al jaren hetzelfde liedje van mij. Maar voordat je wegklikt; er is een nieuw couplet in de maak. Sinds de uitbarsting van de oorlog, die al acht jaar in Oekraïne woedt, is het vuur van gerechtigheid ineens weer opgelaaid. Karim Khan, de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC), zegt dat het recht ‘op een moment als dit niet ontspannen achterover kan leunen’. Timing is alles in het oorlogsrecht. Het ICC is met 42 onderzoekers in Oekraïne om onderzoek te doen, het is de grootste en snelste operatie uit de geschiedenis van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Zo hoort het, zou je denken. Mede dankzij de relatief lage drempel komen dagelijks honderden aangiften binnen. Na zes maanden oorlog staat de teller op 26.000 meldingen van oorlogsmisdaden. Een tipje van de oorlogssluier is opgelicht, de verwachtingen zijn hoog.

Het ICC is twintig jaar geleden opgericht juist om oorlogsmisdadigers aan te pakken. Maar in 2008, tijdens vijf dagen oorlog in Georgië, leunen de vertegenwoordigers van het ICC rustig achterover. Blijkbaar ziet niemand het moment om in actie te komen. Het duurt acht jaar voordat het Hof alsnog met een onderzoek begint. Terwijl de oorlog in Oekraïne in volle gang is, maakt het ICC bekend dat er drie arrestatiebevelen zijn uitgevaardigd tegen voormalige leden van de pro-Russische regering in de deelrepubliek Zuid-Ossetië. Het Strafhof houdt de verdachten ‘verantwoordelijk voor oorlogsmisdaden’ in relatie tot de oorlog in Georgië. Na veertien jaar noem ik dit een schamele oogst.  

Verrassend is het niet, maar je kunt dit niet alleen het Internationaal Strafhof verwijten. Op oorlogsmisdaden volgt meestal een luide roep om vervolging van de verantwoordelijken. Maar met de tijd verliezen we ons kompas van gerechtigheid. Inmiddels schudden mensen wel eens meewarig het hoofd als ze horen over de zaak-Storimans. “Ben je daar nog steeds mee bezig?” Ze hopen dat het onrecht automatisch slijt. Maar onrecht is als een kloppende zweer: die moet je eerst goed ontsmetten. De vuile ontkenning van de daders maakt de wond juist pijnlijker. Juristen en politici stellen de juiste diagnose maar beroepen zich op onmacht of weet ik veel.

Ook het Hof van de Mensenrechten in Straatsburg heeft het laten afweten. In 2021 oordeelt het dat bijna alle mensenrechtenschendingen tijdens de ‘actieve fase van de oorlog’ in Georgië ongemoeid moeten worden gelaten, vanwege ‘chaos’ aan het front. Ondanks de gebruikelijke ‘chaos’ kunnen we het Hof aantonen wie er verantwoordelijk zijn voor de dood van Stan maar de rechters willen pas voorover leunen wanneer de oorlog officieel is afgelopen. Ze hebben de wekker gezet op het tijdstip van ondertekening van het voorlopige vredesakkoord, om 12 uur op 12 augustus 2008. Daarmee valt de dood van Stan net buiten de boot. De Russische clusterbom is om 10.42 ontploft en is daarmee precies 78 minuten te vroeg voor een kans op gerechtigheid. Over timing gesproken.

Onze zaak is met de beste intenties begonnen. Nota bene de Nederlandse regering stelt meteen onderzoek in naar de toedracht van de dood van Stan, daar zijn we altijd dankbaar voor gebleven. Het onderzoeksteam komt tot de conclusie dat het Russische leger verantwoordelijk is omdat alleen de Russen over het exclusieve moordwapen beschikken. Latere onderzoeken bevestigen op basis van foto-, video-, en forensisch bewijs dat het 630ste Iskander Bataljon achter de fatale raketaanval op een burgerdoel. (De aanval is live opgenomen door vier bewakingscamera’s) Maar de enige verdachte ontkent bij hoog en laag. Hij houdt het op nepbewijsmateriaal.  

Daarmee piepelt Moskou het Nederlandse onderzoek maar achtereenvolgende regeringen in Den Haag laten het gaan. Het besef groeit dat het recht van één Nederlands oorlogsslachtoffer buigt voor het bedrog van een machtige kliek daders. Het onderzoek verdwijnt in een bureaula van Buitenlandse Zaken waar het hele Storimans-dossier tijdens de verhuizing van het ministerie zoekraakt. Ons WOB-onderzoek naar de documenten bij BZ heeft meer zwarte pagina’s dan inzichten opgeleverd. Het is om te huilen. Maar dat is nog geen reden om de strijd te staken, integendeel. 

En de ene leunstoel is de andere niet. De oorlog in Oekraïne is voor minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken hét moment geweest om een ‘strategie van aansprakelijkheid’ voor te stellen omdat ‘nabestaanden en overlevenden van de oorlog in Oekraïne recht hebben op de waarheid en gerechtigheid’. Hoekstra ziet een ‘toenemende vastberadenheid om straffeloosheid te bestrijden, niet alleen omdat we het aan de slachtoffers van vandaag schuldig zijn maar ook omdat we toekomstige misdaden willen voorkomen. De weg naar gerechtigheid helpt samenlevingen om van fouten te leren’.  

Juist gesproken, maar wat zijn goede voornemens waard als het Internationaal Strafhof, het Mensenrechtenhof én de Nederlandse regering ondanks sluitend bewijs tegen de oorlogsmisdadigers, slachtoffers al veertien jaar in de kou laten staan? De rechtsstaat dwingt oorlogsslachtoffers om het recht zelf te verdedigen. In de omgekeerde wereld bereiden weduwe Marjolein Storimans, de Israëlische journalist Zadok Yechezkeli en ik, in samenwerking met de redactie van het RTL Nieuws en mensenrechtenadvocaten in Nederland een aangifte voor tegen enkele verdachten uit Rusland. Dit is wederom een onzekere, complexe en tijdrovende route maar we zouden ons door Hoekstra gesteund moeten voelen. Hij heeft natuurlijk gelijk dat ‘er een universeel geloof is dat ieder van ons door de wet is beschermd. Alle wegen leiden naar gerechtigheid. Nu en in de toekomst’.

“En in verleden”, zou ik daar aan willen toevoegen. Of geldt het recht niet voor RTL Nieuws-cameraman Stan Storimans, minister?