Topsportonderzoek wil grensoverschrijdend gedrag voorkomen door er juist niet op te focussen

Topsportonderzoek wil grensoverschrijdend gedrag voorkomen door er juist niet op te focussen

Toen staatssecretaris Paul Blokhuis een jaar geleden een grootschalig onderzoek aankondigde naar de Nederlandse topsportcultuur legde hij een direct verband met het turnschandaal. “Wij hebben signalen dat misstanden niet alleen bij de turnsport aan de orde zijn, maar dat die sportbreed voorkomen.” Woensdag bleek uit een eerste bijpraatsessie over dat inmiddels gestarte onderzoek dat het zich nadrukkelijk niet op die misstanden richt. Dat is opvallend, maar niet onlogisch.

De bewindsman van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport (vws) vroeg zich op 13 oktober 2021 in het debat over het turnschandaal hardop af hoe al die gouden prestaties van Nederlandse olympiërs in Tokio tot stand waren gekomen en welke prijs daarvoor betaald was. “Andere gedupeerden hebben er recht op dat wij voor de hele sport in kaart brengen hoe de cultuur is en hoe we eraan kunnen bijdragen dat in alle sectoren met respect wordt omgegaan met jonge mensen.” Hoe kan dit onderzoek, met dus een andere focus dan verwacht, toch bijdragen aan het veiliger maken van de sport?

‘Als je onderzoek doet naar ongewenst gedrag komt er altijd ongewenst gedrag uit’

Het doel van hoofdonderzoekers Marjan Olfers en Anton van Wijk – hetzelfde duo dat eerder ook de gymnastieksport onder de loep nam – is om de factoren te ontdekken die bepalend zijn voor de topsportcultuur. Waarom? Een onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag is volgens Van Wijk ‘eigenlijk heel reactief’. “Wij hebben tegen het ministerie gezegd dat je veel beter aan de voorkant kunt gaan zitten om zicht te krijgen op de bepalende elementen in een cultuur. Op die manier is ongewenst gedrag te voorkomen, in plaats van dat je iedere keer achter de feiten aanloopt en incidentgerichte onderzoeken doet.”

Olfers vult aan: “Als je onderzoek doet naar ongewenst gedrag komt er altijd ongewenst gedrag uit. Dat zou je kunnen doen voor de hele sport. Dan weet je wat de aard en omvang zijn van dat gedrag. Maar wat willen we nu eigenlijk echt weten? Want als er ongewenst gedrag plaatsvindt, zul je daar een interventie op moeten plegen. Als je de elementen kent die een cultuur bepalen, kun je instrumenten aanreiken die een oplossing kunnen bieden voor het probleem.”

24 sporten

Het onderzoek, dat minimaal drie jaar zal duren, zoomt in op 24 verschillende sporten. Ook wereldwijd is die grootte uniek. Begin volgend jaar worden de resultaten verwacht van de eerste vier sporten: wielrennen, ijshockey, volleybal en judo. Er is bewust voor gekozen om met deze combinatie te starten, vertelt Olfers. Respectievelijk een sport met commerciële teams, een kleine wintersport, een klassieke teamsport en een sport ‘waar het een beetje rommelt’. Deze uiteenlopende kenmerken kunnen allemaal op eigen wijze van invloed zijn op de cultuur.

Per sport wordt de regelgeving in kaart gebracht, ontvangen sporters en coaches een vragenlijst, kijken de onderzoekers mee in de praktijk en volgen er interviews met tientallen topsporters, trainers, fysiotherapeuten en andere betrokkenen. De vragenlijsten mogen anoniem beantwoord worden en zijn voor het grootste gedeelte identiek, om in het eindverslag ook vergelijkingen te kunnen trekken tussen binnen- en buitensporten, zomer- en wintersporten, individuele en teamsporten.

Per sport een eigen rapport

Tussentijds ontvangt iedere sport een eigen rapport, dat als het aan de onderzoekers ligt ook openbaar gemaakt wordt. Het is immers met publiek geld betaald. Vws is de financier. Maar die beslissing ligt bij de desbetreffende bond.

Een klein gedeelte van de vragenlijst gaat overigens toch over ongewenst gedrag, want het zegt natuurlijk ook wat over de heersende cultuur als dat plaatsvindt. Hoe dan vervolgens te handelen, noemt Olfers ‘best ingewikkeld’. “Wij doen daar geen onderzoek naar, maar we kunnen melders van misstanden wel doorverwijzen en eventueel adviseren om een apart onderzoek te starten.”

Dan wel het liefst wetenschappelijk verantwoord, want Olfers is niet te spreken over veel onderzoeken die momenteel bij bonden naar grensoverschrijdend gedrag plaatsvinden. “Op een open vraag als ‘heeft u ooit weleens wat naars meegemaakt?’, zal bijna niemand zeggen: nee hoor, nog nooit. Maar zegt zo’n antwoord ook wat over de cultuur?”

Lees ook:

Hoe ongezond is de hele Nederlandse topsport? ‘Dit is niet het Oostblok van de jaren tachtig’

In navolging van het turnen wordt de gehele Nederlandse topsport onder de loep genomen. Staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS) kondigt een breed onderzoek aan. ‘Wij hebben signalen dat misstanden niet alleen bij de turnsport aan de orde zijn.’